Wij zijn met RTC Zuidwest nu enkele weken bezig met het nieuwe schaatsseizoen – ja, niet iedereen weet: schaatsers beginnen hun trainingen in april, niet pas in november. Zo rond eind mei zijn dé twee grote vragen voor een schaatstrainer: waar staan we nu? En: waar zijn verbeteringen te halen? In feite zijn die antwoorden simpel te achterhalen, al komt er wel wat zweet en melkzuur bij kijken. Want er gaan zeven maximale sprints op de fiets en nog eens zeven keer tot maximale uitputting op diezelfde fiets aan vooraf.
De afgelopen week voerde ik dergelijke inspanningstesten uit bij zeven schaatsers die trainen bij Monique Vergeer, van Schaatstraining Advies & Begeleiding. De maximale sprint, ook wel Wingatetest genoemd, duurt 30 seconden. Dat was het eerste onderdeel van de dag. Binnen een halve minuut trapten de zeven schaatsers een zo hoog mogelijke vermogenspiek en een zo hoog mogelijk gemiddeld vermogen. Een Wingatetest meet het anaeroob vermogen, wat weer een goede voorspeller is voor schaatsprestaties.
Na een paar uur rust stond er een VO2Maxtest op het programma. Bij deze test neemt de belasting tijdens het fietsen op een hometrainer toe. Ondertussen wordt continu het vermogen, de hartslagfrequentie en de zuurstofopname geregistreerd, plus wordt de bloedlactaatconcentratie gemeten. Fietsen tot uitputting. Tot de benen het vermogen niet meer wegkrijgen. Of, zoals het mij tijdens mijn carrière nog weleens werd uitgelegd: ‘Tot het snot voor je ogen staat’. Aan de hand van die test worden het maximale vermogen, het omslagpunt en de trainingszones van de komende weken bepaald.
Het gevoel na afloop? Voldoening en uitputting. De schaatsers gingen met nieuwe informatie naar huis, met een nieuw plan, nieuwe trainingszones en tips om gerichter en effectiever te trainen. Om hier nog wat schaatsjargon in te gooien: een goede basis voor de winter leg je in de zomer, zo zeggen wij altijd. Op naar een mooie en sterke zomer!